Madison, James (Port Conway, Virg., 16 maart 1751 – Montpelier, Virg., 28 juni 1836), Amerikaans staatsman, nam actief deel aan de Amerikaanse Vrijheidsoorlog, was lid van het Continentale Congres en in 1787 van de conventie die de grondwet opstelde. Daar speelde hij een leidende rol, waardoor hij de bijnaam kreeg ‘Vader van de Constitutie’. Zijn Journals (3 dln., 1840) zijn de belangrijkste bron van kennis over de besprekingen daar. Met Hamilton en Jay schreef hij de Federalist Papers ter verdediging van een sterke federale macht, maar hij had ook een werkzaam aandeel aan de opstelling van de Bill of Rights ter bescherming van de rechten van de enkeling. Hij zag de beste realisatie daarvan in het federale staatsbestel, waarbij de macht verdeeld is tussen de federatie en de deelstaten (checks and balances). In het kabinet van Jefferson werd hij minister van Buitenlandse Zaken (1801–1809) en vervolgens werd hij zelf president (1809–1817).
Madison was een zeer bekwaam theoreticus op het gebied van de staatkunde, maar geen bestuurder. Hij had weinig gezag, koos onbelangrijke medewerkers en liet zich in 1812 door de oorlogspartij meeslepen in de tweede oorlog tegen Engeland (1812–1814). Deze oorlog verliep zeer ongunstig, Madison moest zelfs uit Washington vluchten en de Engelsen verbrandden het Witte Huis. In 1816 tekende Madison de wet waarbij de tweede Bank der Verenigde Staten werd opgericht en de wet op de tarieven, de eerste daad van protectie.