George Bush

George Bush

Inleiding

Bush, George (voluit: George Herbert Walker) (Milton, Mass., 12 juni 1924), Amerikaans politicus, van 1989 tot 1993 de 41ste president van de Verenigde Staten. Tijdens de verkiezingstournee van 1988 maakte Bush een opmerkelijke verandering door van bescheiden hulpje in de schaduw van Reagan tot vechter van allure. Hij schuwde de confrontatie niet en volgens velen pakte de Republikein Bush de Democraat Michael Stanley Dukakis te hard aan.

Bush, zoon van een bankier, werd in de jaren vijftig senator voor de liberale staat Massachusetts. In de Tweede Wereldoorlog was Bush piloot bij de marine. Hij vloog 58 missies totdat hij werd neergeschoten. Voor bewezen heldenmoed verkeeg hij het Distinguished Flying Cross. Daarna studeerde hij aan Yale University, waarna hij en zijn vrouw Barbara vertrokken naar Texas waar Bush miljonair werd door de handel in olieconcessies.

Bush nam in 1964 voor de Republikeinse Partij (Republican Party) deel aan de verkiezingscampagne voor de federale Senaat, maar verloor. In 1966 behaalde hij een zetel in het Huis van Afgevaardigden voor een district in Houston. In 1970 probeerde hij weer senator te worden, maar verloor van Lloyd Bentson. Nixon benoemde Bush vervolgens tot ambassadeur bij de Verenigde Naties en haalde hem in 1972 over om voorzitter van de Republikeinse Partij te worden. Gerald Ford koos niet voor Bush als vice-president, maar zond hem als ambassadeur naar China. Een jaar later nodigde Ford Bush uit hoofd te worden van de CIA. Bush slaagde erin de door de Watergate-affaire sterk gedemoraliseerde inlichtingendienst nieuw leven in te blazen.

‘Running Mate’

Na de verkiezingsoverwinning van Carter in 1976 moest Bush bij de CIA het veld ruimen. Hij richtte zich vervolgens geheel op de presidentsverkiezingen van 1980. Ronald Reagan verkreeg echter op de Republikeinse Conventie de nominatie. Omdat Bush desondanks veel gedelegeerden voor zich had gewonnen en hij door zijn gematigdheid het vertrouwen van de niet-conservatieve kiezers kon veroveren, koos Reagan hem als ‘running mate’ voor het presidentschap. Reagan en Bush wonnen de verkiezingen in 1980. Gedurende acht jaar was Bush een trouw dienaar van Reagan.

President

Als president stelde Bush een kabinet samen uit door de wol geverfde politici en terzakekundigen. Bovendien probeerde hij zich te verzoenen met de Democraten.

Zijn eerste ontmoeting met de Sovjet-Russische leider Michail Sergejevitsj Gorbatsjov, op een schip bij Malta (2–3 dec. 1989), werd gezien als een nieuwe start voor meer ontspannen betrekkingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Onverwacht hard en consequent trad Bush op met de militaire interventie in Panama (dec. 1989). Na de inval van Irak in Koeweit (2 aug. 1990) smeedde Bush, samen met zijn minister van Buitenlandse Zaken, James Addison Baker, met rugdekking van de VN-Veiligheidsraad een internationale alliantie, waarvoor hij zelfs rivaliserende Arabische staten als Egypte en Syrië won. De snelle overwinning van deze geallieerden op Irak, met uiterst geringe verliezen aan manschappen, bracht Bush in begin 1991 grote populariteit in eigen land. Bush kwam meteen met een omvattend vredesplan voor het Midden-Oosten, waarvan het eerste resultaat de Midden-Oostenconferentie in Madrid was (okt. 1991).

Op binnenlands terrein was Bush door een teruglopende economische groei minder succesvol. Het enorme begrotingstekort trachtte hij met forse bezuinigingsmaatregelen te beperken. Zijn verkiezingsbelofte van 1988 dat de belastingen niet zouden worden verhoogd (‘Read my lips: no more taxes’) bleek hij niet waar te kunnen maken. Bush werd regelmatig verweten de binnenlandse zaken te verwaarlozen. Bij de presidentsverkiezingen van 1992 werd hij verslagen door de democratische kandidaat Bill Clinton.

Zijn zoon George Bush jr. was in 1999 kandidaat voor de presidentsverkiezing van 2000.