Bill Clinton

Bill Clinton

Inleiding

Clinton, Bill (officiële voornamen: William Jefferson) (Hope, Ark., 19 aug. 1946) Amerikaans Democratisch politicus, werd op 3 nov. 1992 gekozen tot de 42ste president van de Verenigde Staten. Clinton was van 1974 tot 1976 hoogleraar aan de Law School van de Universiteit van Arkansas en van 1977 tot 1979 procureur-generaal te Arkansas. Van 1979 tot 1981 en vervolgens van 1983 tot 1992 was hij gouverneur van Arkansas.

Clinton won de presidentsverkiezingen in 1992 van de Republikein George Bush. Hij zette zich in voor de bestrijding van de werkloosheid en armoede, de integratie van homoseksuelen (er kwam de facto een einde aan het verbod op homoseksuelen in het leger), voor verbetering van het onderwijs en voor een basisvoorziening in de gezondheidszorg voor alle Amerikanen (de commissie die de wetgeving daarvoor moest voorbereiden, werd voorgezeten door zijn vrouw Hillary Clinton).

Binnenlands beleid

Clintons binnenlandse beleid werd vanaf het begin van zijn ambtsperiode echter gefrustreerd doordat hij zich tegenover een Republikeinse meerderheid in de Senaat en na 1994 ook in het Huis van Afgevaardigden zag gesteld. De plannen voor een algemene ziektekostenverzekering strandden en de beloofde hervorming van ‘Welfare’ (de bijstand) kreeg in 1996 zijn beslag door een Republikeins wetsvoorstel, waarbij onder meer de uitkeringsduur werd beperkt. Clintons eerste ambtstermijn werd een voortdurend gevecht over de begroting, dat enkele malen tot sluiting van een groot aantal overheidsdiensten leidde. De Republikeinse oppositie stuitte echter op veel kritiek bij het publiek, wat er samen met de gunstige economie toe bijdroeg dat Clinton in 1996 met een ruime meerderheid herkozen werd. Het Congres bleef echter in handen van de Republikeinen. Op economisch terrein bleek Clinton in zijn tweede ambtstermijn zeer succesvol. In 1997 en 1998 werden groeicijfers van boven de drie procent behaald, terwijl de werkeloosheid gestaag bleef dalen tot 4,4% in 1998. De begroting voor 1999 liet voor het eerst in dertig jaar een overschot zien (van 9,5 miljard dollar).

Buitenlands beleid

Op het gebied van de buitenlandse politiek boekte Clinton belangrijke successen met betrekking tot vrede in het Midden-Oosten en in Bosnië, hoewel het vredesproces na het tekenen van de vredesakkoorden (Oslo-akkoorden en Akkoorden van Dayton) uiterst moeizaam bleef verlopen. Ook wist Clinton goede betrekkingen met de Russische president Jeltsin te onderhouden. De betrekkingen met Irak liepen in 1998 uit op een tweede militaire confrontatie sinds de Golfoorlog in 1991. Herhaaldelijke weigeringen van Irak om medewerking te verlenen aan de wapeninspecteur van de Verenigde Naties leidden in febr. 1998 al bijna tot een aanval. Op het laatste moment werd deze door bemiddeling van VN-secretaris Kofi Annan voorkomen. In november werd de crisis opnieuw acuut toen Saddam Hoessein de wapeninspecteurs het land uit wees. Ditmaal reageerde Clinton vrijwel direct met een vier dagen durende bombardementsaanval op Irak.

Schandalen

Clinton en zijn vrouw raakten verwikkeld in een aantal schandalen. In Arkansas zouden de Clintons betrokken zijn geweest bij dubieuze onroerendgoedtransacties rond het recreatiecomplex Whitewater, alsmede bij pogingen bewijsmateriaal ter zake achter te houden. En kort voor de verkiezingen van november 1996 bleek dat Clinton en vice-president Al Gore verkiezingsbijdragen hadden gevraagd en ontvangen van buitenlandse bedrijven, onder meer een bedrijf dat nauwe banden met de Indonesische regering onderhoudt. In sept. 1997 bleek het bewijsmateriaal met betrekking tot de schenkingen vernietigd te zijn.

De meest serieuze bedreiging voor Clinton vormde een reeks seksschandalen, die uitgroeide tot een tegen hem gerichte afzettingsprocedure (impeachment) in 1998-1999. Aanleiding hiervoor vormde Clintons verklaring onder ede geen seks te hebben gehad met zijn stagiaire Monica Lewinsky. Onafhankelijk aanklager Kenneth Starr wist te bewijzen dat deze verklaring gelogen was. Een openbare schuldbekentenis van Clinton verhinderde niet dat de Republikeinen een impeachmentprocedure in gang zetten. Clinton werden meineed, obstructie van de rechtsgang en machtsmisbruik verweten. Op 12 febr. 1999 eindigde de procedure met een vrijspraak door de Senaat.