Introductie
Pittsburgh, stad in Pennsylvania, aan de samenvloeiing van de Allegheny en de Monongahela tot de Ohio, met 370.000 inw. (agglom.: ca. 2,2 miljoen inw.)
Functies
Pittsburgh, na Philadelphia de grootste stad van Pennsylvania, is van oudsher een belangrijke industriestad (aardolie-industrie sinds 1859; staalindustrie sinds 1875). Daarnaast worden glas, aluminium, voedingsmiddelen en elektronische artikelen geproduceerd en zijn er grote aardolieraffinaderijen. De haven is de drukste binnenlandse rivierhaven van de Verenigde Staten.
Belangrijk zijn ook de dienstverlening en, met name, de onderzoeks- en testlaboratoria op medisch en technologisch gebied. Pittsburgh is bovendien een belangrijk spoorwegknooppunt. Er is een aantal grote universiteiten, w.o. de Universiteit van Pittsburgh (1787), de Duquesne Universiteit (1878) en de Carnegie-Mellon Universiteit (1900).
De stad bezit een dierentuin, een eigen orkest (Pittsburgh Symphony Orchestra), een aantal theaters en diverse musea, w.o. het Andy Warhol Museum (1994), het Museum of Art (m.n. impressionisten, post-impressionisme, 19de-eeuwse Amerikaanse schilderkunst), het Carnegie Science Center (1939; ruimtevaart, aardwetenschappen, natuurkunde; planetarium, astronomisch observatorium) en bibliotheken (Carnegie Library of Pittsburgh, 1895; bibliotheken van de Universiteit van Pittsburgh, 1873).
Stadsbeeld
Pittsburgh, in 1845 door brand en in 1936 door een vloedgolf zeer zwaar beschadigd, heeft een zeer modern aanzien. Met name na 1947 zijn op grote schaal krottenwijken gesloopt, grote kantoor- en hotelcomplexen (in de Golden Triangle, gevormd door de bronrivieren van de Ohio) gebouwd en parken aangelegd (o.m. Point State Park, 1960).
Geschiedenis
De stad is ontstaan uit een in 1753 door George Washington gebouwd fort, dat nog voor de voltooiing werd veroverd door de Fransen, die het Fort Duquesne doopten. Nadat de strategisch belangrijke plek in 1758 weer in handen van de Engelsen was gevallen, ontstond spoedig een nederzetting, die naar William Pitt (de Oudere) werd vernoemd. Na afloop van de Indianenoorlog (1763) groeide de nederzetting uit tot een bloeiende plaats.
Met de sterke ontwikkeling van de industrie in de tweede helft van de 19de eeuw nam ook de arbeidsonrust toe; vele malen vonden stakingen plaats, soms gepaard gaande met bloedige onlusten.