Flag Alaska

The Last Frontier

Inleiding

Alaska (afk.: AK), staat van de Verenigde Staten van Amerika, in het uiterste noordwesten van Noord-Amerika, 1.518.775 km2, met 550.000 inw.; hoofdstad: Juneau.

Fysische Geografie

Alaska, verreweg de grootste staat van de Verenigde Staten (meer dan tweemaal zo groot als Texas), beslaat ook het 800 km lange Alaskaschiereiland, een smalle kuststrook langs British Columbia (Canada), de Aleoetenarchipel en de Pribilov-, de Alexander- en de Kodiakeilanden. Evenwijdig aan de met steile fjorden ingesneden kust verheffen zich het Kustgebergte en de sterk vergletsjerde Alaska Range met Mount McKinley (6235 m), de hoogste van Noord-Amerika; voorts meer landinwaarts het Wrangellgebergte (tot 4940 m). Een reeks werkende vulkanen (o.a. Mount Katmai), vele aard- en zeebevingen en enkele nieuw ontstane eilandjes getuigen van de tektonische activiteit van dit gebied. Tussen de noordelijke helling van het Kustgebergte en de zuidelijke helling van de Brooks Range in het noorden strekt zich het centrale plateau uit en ten noorden van de Brooks Range tot aan de Noordelijke IJszee een vlakte. Het zuidelijk kustgebied heeft een zeer vochtig klimaat; het groeiseizoen is er langer dan 140 dagen, zodat zelfs enige landbouw mogelijk is. Het centrale plateau heeft een meer continentaal klimaat; de noordelijke vlakte bezit een polair klimaat en bestaat uit toendra’s op een blijvend bevroren ondergrond (permafrost). De belangrijkste rivier is de Yukon (slechts drie maanden per jaar niet bevroren).
Tot ongeveer 67° N.Br. is Alaska geheel bedekt met naaldwouden (pelsdieren: bevers, vossen, beren, marters); de Pribiloveilanden zijn een verzamel- en jachtgebied voor robben.

Bevolking

De bevolkingsdichtheid bedraagt gemiddeld slechts 0,4 inw. per km2 (laagste van de Verenigde Staten); het dichtstbevolkt is het zuidelijk kustgebied. Van de bevolking woont ongeveer 67% in de stedelijke gebieden. De grootste steden zijn Anchorage, Fairbanks, de hoofdstad Juneau en Ketchikan.

Economie

Visserij (o.a.haring, kabeljauw, heilbot, garnalen, krab, maar vooral zalm) en de hierop gebaseerde conservenindustrie vormen vanouds belangrijke bestaansbronnen. In het zuiden wordt bosbouw bedreven, waarmee een nog steeds groeiende houtpulpindustrie samenhangt (Sitka en Ketchikan). De bonthandel, vroeger zeer belangrijk, stagneert. De minerale rijkdom is zeer groot: de bodem bevat, behalve nog enig goud (Fairbanks, Nome) en koper, ook aardolie, aardgas, zilver, kwik, lood, tin, antimoon, wolfraam, platina, nikkel, kobalt en steenkool. Zeer sterk in opkomst is de aardoliewinning. De belangrijkste velden liggen in het uiterste noorden. Een 1280 km lange pijpleiding (medio 1977 in gebruik genomen) verbindt de velden van Prudhoe Bay dwars door Alaska met de ijsvrije haven Valdez in het zuiden.

De enige spoorweg is de ca. 800 km lange Alaska Railroad (Fairbanks-Seward). Belangrijk voor de ontsluiting is de Alaska Highway, in 1942 aangelegd tussen Dawson Creek in British Columbia (Canada) en Fairbanks in Alaska. Totale lengte 2451 km. Sterk ontwikkeld is het luchtverkeer en het transport per boot. Het toerisme is in opkomst. Trekpleisters zijn o.a. de acht nationale parken o.m. het Mt. McKinley National Park met zijn rijkdom aan wild, Katmai, National Park met de Valley of Ten Thousand Smokes (vulkanen), Glacier Bay National Park (getijdengletsjers), Denali National Park met Mount Mckinley, Sitka, in de eerste helft van de 19e eeuw de hoofdstad van Russisch Amerika, en de nationale wouden Tongass en Chugach.

Geschiedenis

Alaska werd in 1741 ontdekt door een Russische expeditie onder leiding van de Deen Vitus Bering. Later in de 18de eeuw kwamen ook Britse, Spaanse en Franse expedities op de kusten, maar het was de Russisch-Amerikaanse Compagnie die, geleid door de krachtige Alexander Baranof, de eerste nederzettingen stichtte. Uit vrees dat het gebied in Britse handen zou vallen, verkochten de Russen het in 1867 aan de Verenigde Staten voor $ 7.200.000. In 1884 werd Alaska georganiseerd als een territorium met een eigen gouverneur, maar pas in 1912 kreeg het gebied een eigen wetgevende vergadering. Het speelde een belangrijke strategische rol in de Tweede Wereldoorlog. In 1955 kwam een constitutie tot stand en in 1959 werd het gebied als 49ste staat in de Verenigde Staten opgenomen.

In 1964 werd de staat getroffen door een van de zwaarste aardbevingen uit de geschiedenis van Noord-Amerika. In 1989 vond in Alaska de grootste olieramp in de Noord-Amerikaanse geschiedenis plaats, toen de olietanker Exxon Valdez, geladen met aardolie, even buiten de haven van Valdez op een rif liep en openscheurde. Bijna 1800 km kust raakte bedekt met een dikke laag olie, waarbij honderdduizenden van de in het gebied voorkomende dieren (o.a. 250.000 zeevogels en ca. 3000 zeeotters) de dood vonden. In 1999 bleek dat vele diersoorten zich nog niet volledig hadden hersteld.